Presentation

5.5. Presentaties bewerken

Als u presentaties bewerkt, kan u de volgende dingen doen:

  • presentatie maken

    • invoegen, kopiëren en verwijderen van dia's

    • presenteer, download, druk te presentatie af of verzend deze in een e-mailbericht

    • de presentatie geven

  • bewerk de inhoud van een dia

    • bewerk tekst, tekens opmaken, paragrafen opmaken

    • voeg verschillende elementen in, zoals tabellen, afbeeldingen, tekstvakken, kop- en voetteksten of paginanummer.

    • bewerk objecten, zoals verplaatsen, draaien en verschalen

    • spellingscontrole, zoeken en vervangen van tekstelementen

  • bewerk de layout van een dia

    • wijs een diamodel toe

    • pas de layout aan

    • bewerk diamodel

U kan als volgt een presentatie maken:

Opmerking: Om een document te bewerken, moet u bewerkrechten hebben voor de Bestanden map bevat het document.

  1. Maak een nieuwe presentatie of open een bestaande presentatie.

  2. Om het paginaformaat van de dia's in te stellen, klikt u op het Dia instellingen pictogram in de werkbalk.

  3. Om een nieuwe dia toe te voegen, kiest u een van de werkbalken Opmaak, Invoegen, Dia. Gebruik de volgende methoden:

    • Om een dia met de layout van het diamodel van de vorige dia toe te voegen klikt u op de + Dia knop. Als u de + Dia knop gebruikt om een dia toe te voegen na de titeldia, zal de ingevoerde dia de layout krijgen van het standaard diamodel.

      U kan ook het context menu van een dia openen in de zijbalk. Selecteer Dia invoegen.

    • Om een dia in te voegen met de layout van een ander diamodel klikt u op het Nieuwe dia invoegen pictogram . Selecteer een diamodel.

    • Om een kopie van een dia toe te voegen opent u het contextmenu in de zijbalk. Selecteer Kopieer dia.

  4. Maak en bewerk de inhoud en de layout van de dia's.

  5. Om de presentatie dia's te ordenen, heeft u de volgende mogelijkheden.

    • Om de volgorde van de dia's te wijzigen sleept u een dia naar een andere positie in de zijbalk.

    • Om een dia te verwijderen opent u het contextmenu van de dia in de zijbalk. Selecteer Verwijder dia.

    • Als een dia niet getoond moet worden tijdens de presentatie opent u het contextmenu van de dia in de zijbalk. Selecteer Verberg dia.

  6. Om het geselecteerde tekstdocument te hernoemen, opslaan, downloaden, af te drukken of te e-mailen, gebruikt u de functies in de Bestand werkbalk.

  7. Als u klaar bent met bewerken klikt u op het Sluit document pictogram om de presentatie te sluiten aan rechterkant van de Office menubalk.

U bewerkt de inhoud van een dia als volgt:

  1. Selecteer de dia welke aangepast moet worden vanuit de zijbalk.

  2. Afhankelijk van welk diamodel is gebruikt, bevat de dia elementen met een plaatsaanduidingstekst. Om de tekst te bewerken moet u er op klikken.

    Om extra elementen in te voeren, gebruik de functies van de Invoegen werkbalk.

    Om een element te bewerken, klikt u er op. Gebruik de functies van de Vormen werkbalk.

  3. om tekens of alinea's op te maken gebruikt u de hulpmiddelen in de Opmaak werkbalk.

    Voor een aantal elementen gebruikt u de Invoegen werkbalk. De volgende elementen kunnen worden ingevoegd:

    • tabel, afbeelding, tekstvak, vorm, link

    • een voettekst met de velden datum, tijd, tekst en dianummer

    • velden met automatisch gegenereerde inhoud

  4. Om spellingscontrole uit te voeren, gebruik de functies in de Controleer werkbalk.

    Opmerking: Alle wijzigingen worden direct opgeslagen.

    Voor het zoeken en vervangen van elementen, klikt u op het Zoeken pictogram aan de rechterzijde van de Office menubalk. Besturingselementen voor het zoeken en vervangen worden getoond.

U bewerkt de layout van een dia als volgt:

  1. Selecteer de dia welke aangepast moet worden vanuit de zijbalk.

  2. Om een ander diamodel layout toe te wijzen aan de dia. Selecteer Verander layout. Selecteer een diamodel.

  3. Om de layout van deze dia aan te passen, bewerkt u de elementen door er op te klikken. Een vak met bewerkingpunten wordt getoond.

    • Om de positie aan te passen, sleept u het vak naar een nieuwe positie.

    • Om de grootte of de rotatiehoek aan te passen, sleept u aan het betreffende bewerkingspunt.

  4. Om de achtergrond aan te passen, selecteert u de Dia werkbalk. Klik op Achtergrond. Wijzig de instellingen in het Achtergrond scherm.

  5. Om de layout aan te passen van alle dia's die gebruik maken van het zelfde diamodel, kan u deze aanpassen in het diamodel. Om dit te doen gaat u als volgt te werk:

    • Selecteer de Dia werkbalk. Klik op Bewerk diamodel. U kan ook klikken op Beeld in de Office menubalk. Schakel Toon diamodel in.

    • Bewerk het diamodel. Om te zien welke dia's gebruik maken van dit diamodel kan u met de muis over het diamodel zweven in de zijbalk.

    • Klik op Voltooien. U kan ook klikken op Beeld in de Office menubalk. Schakel Toon diamodel uit.

    Opmerking: Dia's waarvan de layout eerder is aangepast behouden hun huidige layout.

Overkoepelend thema: Presentation