8.2.3.1. Beheren van categorieën in de instellingen

U kunt de categorieën functie als volgt gebruiken:
  1. In de modulebalk klikt u op het Configuratie pictogram.

  2. In de mappenlijst klikt u op de Configuration submap Categorieën.

Resultaat: De categorieën functies worden getoond in het paneel. Het overzichtsscherm toont de bestaande categorieën.

Zo maakt u een nieuwe categorie aan:
  1. In het Categorieën tabblad klikt u op Toevoegen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Categorieën > Toevoegen. Het Categorieën scherm wordt getoond.

  2. Voer de naam van de nieuwe categorie in.

  3. Wijs een kleur toe aan de categorie.

  4. In het Labels scherm klikt u op OK.

  5. Klik vervolgens in het paneel op de knop Opslaan.

Resultaat: De nieuwe categorie wordt getoond in het overzichtsscherm.

Zo bewerkt u een categorie:
  1. Selecteer een categorie in het overzichtsscherm.

  2. In het Categorieën tabblad klikt u op Bewerken. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Categorieën > Bewerken. Het Categorieën scherm wordt getoond.

  3. Verander de tekst van de categorie.

  4. Verander de kleur van de categorie indien gewenst.

  5. In het Labels scherm klikt u op OK.

  6. Klik vervolgens in het paneel op de knop Opslaan.

Resultaat: de categorie is aangepast.

Zo verwijderd u een categorie:
  1. Selecteer een categorie in het overzichtsscherm.

  2. In het Categorieën paneel klikt u op Wissen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Categorieën > Wissen.

  3. Klik vervolgens in het paneel op de knop Opslaan.

Resultaat: Het label is verwijderd.

U verlaat de categorie module als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.